Aangenaam
ik ben mijn geest
beschik er dus niet over
mijn geest is van een andere
substantie als mijn lichaam
beiden hebben ze invloed
op elkaar alle twee zijn ze
even eerbiedwaardig
mijn lichaam is de
voedingsbodem van de geest
die op zijn beurt essentieel is
voor de groei daarvan
ze figureren samen als twee
gezichtsvelden van
één realiteit
mag ik het zo zeggen
de geest is het inzicht en
uitingsvorm van
mijn lichaam
en deze kan niet afwegen
zonder dit orgaan
immers alle kennis van mijn geest
is die door het lichaam
tot stand komt
in deze harmonie
denk ik vrijuit vanuit
mijn lichaam